Landelijke feed | Alle blogs | politie.nl https://rss.politie.nl/rss/algemeen/blogs/blogs.xml Alle meest recente blogs nl Tue, 26 Sep 2023 01:43:20 GMT 2023-09-26T01:43:20Z nl Blog: Op de bon https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-op-de-bon.html Bijna dwars door de deur heen dendert een man het politiebureau binnen. Hij is woest en slaat hard met zijn vlakke hand op de publieksbalie. Zo vroeg... blog Mon, 25 Sep 2023 14:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-op-de-bon.html 2023-09-25T14:30:00Z Bijna dwars door de deur heen dendert een man het politiebureau binnen. Hij is woest en slaat hard met zijn vlakke hand op de publieksbalie.

Zo vroeg in de nacht is mijn nieuwsgierigheid al gewekt, maar de man is niet tot rede te krijgen. Ik moet nu tactisch zijn, want mijn collega’s zijn net buiten met een dringende opdracht bezig en ik ben helemaal alleen op het bureau. Gedachten schieten door mij heen: Waarom is de voordeur van het bureau niet op slot? En wat als de man over de balie heen springt?

Daarom maar even goed aanhoren wat het probleem is. Na tig scheldwoorden lijkt het alsof de man alleen maar bozer wordt. Ik bedenk me dat als ik hulp vraag van mijn collega’s, hij misschien denkt dat ik bang ben. Ik probeer maar even iets op de bluf. Misschien dat wat humor werkt.

Maar de man blijft tieren over de politie: “Jullie dit en jullie dat”. Ik probeer zijn aandacht af te leiden. Daarom vertel ik hem dat ik al twee uur binnen zit op het bureau. “Ik ben niet ‘jullie’ dus”, maak ik de man duidelijk. Wat kan ik hem hebben aangedaan?

Kennelijk is de balie toch wat harder dan de man dacht, want nu is de deur van het invalidentoilet de boosdoener. Agressief geeft hij er een paar harde klappen tegen met zijn vlakke hand. Ik zeg hem dat ik een bakkie koffie ga nemen en vraag of hij ook iets wil drinken, maar dat hij dan wel moet ophouden met tegen de deur te slaan.

Hij kijkt mij wat suffig aan. Eindelijk begin ik verbinding te krijgen met de man en neemt zijn woede iets af. Ik vraag hem of hij mij kan vertellen wat ik voor hem kan doen.

De man laat eindelijk los wat hem dwarszit. “Echt twee minuten”, schreeuwt hij. “Echt niet meer dan twee minuten sta ik op de laad- en loshaven. Zo laf! Ik werk mij rot om een boterham te verdienen. Ik moest even iets inladen. Het stond in de hal van mijn café. Ik draai mij om en ja hoor, een prent. Ze móeten mij hebben gezien”, zegt de man met verheven stem.

“Ik werk altijd goed met de politie samen hier in de wijk”, gaat hij verder. “Ze kennen mijn busje. De naam van mijn café staat er zelfs op. En nu dit.” Hij gooit een verfrommeld papiertje op de balie. Ik pak de bon uit nieuwsgierigheid op om te zien waarvoor hij is uitgeschreven.

Ik schiet in de lach. Ik wil helemaal niet lachen, maar ik kan me gewoon niet inhouden. Ik zie namelijk dat het papiertje helemaal geen bon is.

Met grote letters staat er geschreven.  “Groetjes van Fred :)”

Een bekende van hem heeft hem gewoon de groeten gedaan. Het papiertje heeft niets met de politie te maken. “Zal ik die ‘bon’ even laten verdwijnen?”, zeg ik triomfantelijk tegen de man. Hij kijkt mij vragend aan, waarna ik het papiertje omdraai. Dan leest de man eindelijk wat er geschreven staat.

Om het ongemak weg te nemen stel ik voor om samen even een bakje koffie te gaan drinken. “Ja, geef mij maar een bakkie”, zucht hij. Vervolgens krijg ik eerst een hand en moeten wij er samen om lachen.

]]>
Blog: Een aanhouding met geweld https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-een-aanhouding-met-geweld.html Om 22.00 uur worden mijn collega en ik door de meldkamer gevraagd om naar een adres te gaan waar een vrouw het hele huis aan het afbreken is. Haar... blog Mon, 18 Sep 2023 14:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-een-aanhouding-met-geweld.html 2023-09-18T14:30:00Z Om 22.00 uur worden mijn collega en ik door de meldkamer gevraagd om naar een adres te gaan waar een vrouw het hele huis aan het afbreken is. Haar man heeft ons gebeld. Hij geeft aan dat zijn dochter het huis uit is gevlucht, omdat zij bang is voor haar moeder.

We rijden naar het opgegeven adres. Het huis staat in een buitengebied, ver uit de buurt van het politiebureau. Voor de zekerheid geven we aan de meldkamer door dat we de hier de enigen zijn.

Eenmaal aangekomen worden we opgewacht door de man. Hij vertelt ons dat zijn vrouw een behoorlijke alcoholverslaving heeft en dat ze ook nu weer te diep in het glaasje heeft gekeken. Ze heeft inmiddels aardig wat spullen kapot gemaakt.

Mijn maatje en ik gaan naar binnen en horen daar gelijk de vrouw lallen. Er is weinig te maken van wat zij zegt, ze spreekt met enorme dubbele tong. Haar neus en wangen zijn vuurrood van de drank. Ik probeer de vrouw mee te krijgen om rustig met haar te kunnen praten, terwijl mijn maatje met de man in gesprek gaat.

Al gauw kom ik erachter dat er geen gesprek met de vrouw te beginnen valt. Ze blijft van alles roepen en scheldt me uit. Ze wil duidelijk niet met mij praten en geeft me een zetje om mij uit haar buurt te houden.

Ondertussen probeert mijn collega Veilig Thuis te bellen om ervoor te zorgen dat er crisishulp komt voor dit gezin. De man zit er overduidelijk doorheen en de vrouw heeft dringend hulp nodig voor haar problematiek. Ook komen we erachter dat de dochter in het gezin aangerand is. De moeder neemt vader dit erg kwalijk. Ze vindt dat hij de dader van de aanranding had moeten vermoorden.

Eindelijk bereiken we Veilig Thuis. De hulpverleners beloven zo spoedig mogelijk iemand te sturen. Onze collega’s vragen of zij moeten assisteren, maar wij geven aan dat er nog geen extra hulp nodig is.

Dan ineens loopt de vrouw weg. Ik ga achter haar aan om haar binnen te houden. De vrouw wil dit niet en geeft mij wederom een zetje. Ditmaal waarschuw ik haar dat als zij niet ophoudt en nogmaals aan mij zit, ik haar zal moeten aanhouden. De vrouw kijkt me aan, strekt haar armen en pakt me ineens vast bij mijn keel. Ze knijpt hard en ik voel de lucht uit mijn longen verdwijnen. In een flits reageer ik en binnen een paar tellen lig ik met haar op de grond te worstelen. Ik roep mijn maatje, die komt aangesneld. Samen proberen we de vrouw in bedwang te krijgen. In de tussentijd probeer ik ook met de meldkamer te communiceren en vraag ik alsnog om extra collega’s. Als ik hoor dat zij onderweg zijn, probeer ik uit te rekenen hoe lang het gaat duren. Minstens een kwartier ben ik bang.

De vrouw trapt, bijt en slaat ons waar zij ons kan raken. Gelukkig weten we haar onder controle te krijgen en handboeien om te doen. Op het moment dat we haar in de auto willen zetten, komen de collega’s aan. We zetten de vrouw bij hen in de auto en zij brengen haar weg naar het hoofdbureau.

We komen even op adem en ik besluit om aangifte te doen tegen de vrouw. We gaan weer naar binnen om de situatie aan de man uit te leggen. De man snapt er niets van; we zijn van hulpverlening naar een gewelddadige aanhouding gegaan. Dat de vrouw mij twee keer heeft geduwd en meerdere keren heeft uitgescholden, wil ik haar best vergeven. Maar dat ze me probeerde te wurgen laat ik niet over mijn kant gaan. In mijn nek zitten dikke rode striemen en ik zit onder de blauwe plekken. Ik leg dit uit aan de man en ergens begrijpt hij me wel. Eigenlijk ben ik best geschrokken. Het had heel anders af kunnen lopen. Gelukkig helpt het om er naderhand met mijn collega’s over te praten. Tsja, ook dit is politiewerk.

]]>
Blog: De weg kwijt https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-weg-kwijt.html Het is een mooie dag, met zo’n 25 graden op de thermometer. We rijden van melding naar melding in een klein dorpje. Het valt me op dat we er al voor... blog Mon, 11 Sep 2023 10:37:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-weg-kwijt.html 2023-09-11T10:37:00Z Het is een mooie dag, met zo’n 25 graden op de thermometer. We rijden van melding naar melding in een klein dorpje.

Het valt me op dat we er al voor de derde keer naartoe moeten. Zou het door het warme weer komen?

Rustig door de weilanden rijdend en genietend van een mooi uitzicht, zie ik een auto midden op de weg staan. Ik heb het gevoel dat de bestuurder wil keren en waarschuw mijn maatje dat hij moet afremmen. Mijn gevoel klopt, maar de bestuurder stopt midden op de weg en gebaart naar ons. Er is duidelijk wat aan de hand, we zien de onmacht in de ogen van deze man als hij vraagt of wij hem willen helpen.

Zijn moeder van 80 jaar loopt even verderop en wil niet mee naar huis. Ze is zwaar dementerend. Hij is ten einde raad en vraagt ons om zijn moeder te overtuigen om mee naar huis te gaan.

Wij parkeren ons dienstvoertuig en stappen op de vrouw af. Ze begint gelijk te roepen dat die man - haar zoon dus - haar lastig valt. Ze zegt dat deze man haar mee wil nemen, terwijl ze hem helemaal niet kent. Ze geeft aan op weg te zijn naar haar huis op de dijk. Ook zegt ze dat iedereen tegen haar is en dat ze naar de dijk toe moet om de dieren te voeren.

Inmiddels hebben we ook het verhaal van de zoon aangehoord en het ouderlijke huis blijkt al in 2001 te zijn afgebroken. De vrouw woont al twintig jaar in een dorp verderop. De vrouw leeft in het verleden en heeft alle realiteitszin verloren. De zoon zegt geëmotioneerd dat ze eigenlijk niet meer als zijn moeder voelt, sinds ze dement is. Ik zie dat het hem moeite kost en zijn gezicht staat bedroefd.

Wij stellen voor om de vrouw naar huis te brengen. Dat valt nog niet mee. We praten een half uur op haar in, maar ze weigert om bij ons in de auto te stappen. Ze zegt dat de politie niet te vertrouwen is en gaat alleen mee als ze naar haar huis op de dijk wordt gebracht. We besluiten het spel mee te spelen en zeggen dat we haar naar haar huis op de dijk brengen. Voor we zijn uitgesproken zit ze al bij ons achter in de auto. Tijdens de autorit door het dorp herkent de vrouw een aantal dingen en heeft ze er hele verhalen over. We genieten van wat ze ons allemaal vertelt en merken dat ze hierdoor beter benaderbaar wordt.

Op de dijk aangekomen, roept ze dat we hier rechtsaf moeten. Inderdaad zou daar haar huis hebben gestaan. Nu zijn er voetbalvelden. Inmiddels is de zoon ook gearriveerd en staat al op ons te wachten.

Ik zeg tegen de vrouw: “Kijk eens wie we daar hebben, is dat niet uw zoon?”

De vrouw antwoordt: “Krijg nou wat, dat is Piet en die heb ik al twaalf jaar niet gezien”.  De vrouw stapt uit en valt Piet in de armen. Piet speelt het spel mee en omarmt zijn moeder. De vrouw is blij dat ze haar zoon ziet. Piet verzoekt zijn moeder om in te stappen, want ze hebben elkaar een hoop te vertellen. Moeder stapt bij Piet in de auto en ze rijden weg.

Mijn collega en ik kijken elkaar aan en zeggen: “Wat een mooi werk hebben wij toch”.

Uiteraard hebben wij samen met Piet de nodige zorg in geschakeld. Piet is tijdelijk bij zijn moeder gaan wonen tot ze werd opgenomen in een verzorgingshuis.

]]>
Blog: 'Wat zegt u?' https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-wat-zegt-u.html Op een koude ochtend in oktober heb ik een vroege dienst. Mijn buddy vandaag is een collega met veel kennis en geweldige humor. Dit maakt het voor... blog Mon, 04 Sep 2023 14:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-wat-zegt-u.html 2023-09-04T14:30:00Z Op een koude ochtend in oktober heb ik een vroege dienst. Mijn buddy vandaag is een collega met veel kennis en geweldige humor. Dit maakt het voor mij, iemand die niet goed is in vroege diensten, een stuk dragelijker. Rond een uur of negen klinkt ons roepnummer uit de portofoon. We zitten midden in een verhaal en lachen hard. Wanneer de melding uitgegeven wordt, verandert de sfeer in de auto. Een vrouw van 87 jaar had die ochtend een afspraak in het ziekenhuis, maar is niet op komen dagen. Er is nog maar één persoon waar de vrouw contact mee heeft en dat is de meldster. Zij zijn al tientallen jaren vriendinnen en bellen elkaar elke ochtend om te kijken of ze wakker geworden zijn.

Ter plaatse bellen we aan, kloppen op de deur en roepen door de brievenbus. Dat geeft ook de ruimte om gelijk even te ruiken. De geur van een overleden persoon ruiken we niet. Na onderzoek blijven we ongerust en overleggen met onze leidinggevende. We krijgen toestemming om naar binnen te gaan. Ik trek mijn jas en handschoenen aan en pak de koevoet. Een grote ruit moet eraan geloven en het glas breekt met een harde klap in duizenden stukken. Nadat we een aantal keer heel hard hebben geroepen dat we van de politie zijn, betreden we de woning.

Nog één deur te gaan. We kijken elkaar even aan en net voordat de deur opengaat trilt mijn horloge; of ik even op mijn ademhaling wil letten. Blijkbaar blijven zulke situaties altijd spannend. Onder de dekens zie ik een heel klein, dun vrouwtje liggen. Wij schijnen met onze lampen in haar gezicht, maar hierop volgt geen reactie. Mijn collega checkt of ze nog leeft. ‘’Ze snurkt!’’, roept mijn collega en pakt haar vast. Prompt gaan er twee ogen open en de vrouw schreeuwt dat ze ons aanvalt als we haar niet loslaten.

Wij proberen de vrouw te kalmeren en duidelijk te maken dat we van de politie zijn. Mijn collega probeert rustig de situatie uit te leggen. De vrouw reageert nog steeds niet. Dan vouwt ze haar hand om haar oor en roept veel te hard voor de afstand die wij van elkaar af staan: ‘’Wat zegt u toch, u praat zo zacht!’’ Door de gehele situatie schieten we in de lach. Mijn collega probeert zo respectvol mogelijk, schreeuwend uit te leggen wat er zojuist gebeurd is.

Voorzichtig vraag ik aan mevrouw of ze misschien haar gehoorapparaten in wil doen. Haar antwoord is: ‘’Nee hoor kind, die heb ik niet. Ik heb dat nog lang niet nodig. Daarvoor ben ik veel te jong.’’

]]>
Blog: Let op de schoenen https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-let-op-de-schoenen.html Als wijkagent timmerde ik behoorlijk aan de weg. Ik had al vrij snel een goede connectie met veel wijkbewoners. In de avonduren van de ‘donkere... blog Mon, 28 Aug 2023 14:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-let-op-de-schoenen.html 2023-08-28T14:30:00Z Als wijkagent timmerde ik behoorlijk aan de weg. Ik had al vrij snel een goede connectie met veel wijkbewoners. In de avonduren van de ‘donkere dagen’ trok ik met een groepje bewoners de wijk in. We liepen langs de huizen en waren vooral alert op woningen waar geen licht brandde. De kans op inbraak is groter als de bewoners niet thuis zijn.  

Als we weer zo’n woning hadden aangetroffen, liep ik met ongeveer vier wijkbewoners om het huis en keken we naar het hang-en-sluitwerk. Als daar iets aan mankeerde, deed ik een briefje in de brievenbus. Met de mededeling dat de wijkagent langs was geweest en dat de woning, op het moment van de controle, er verlaten uitzag. Voor inbrekers een teken om de woning “te bezoeken”. Nuttige tips over verlichting, het sluiten van ramen of ondeugdelijk hang- en sluitwerk werden op het briefje meegegeven. Daarna ging ik op een later moment bij mijn wijkbewoner langs om de situatie te bespreken.

Ik kreeg veel medewerking van de gemeente waar ik werkzaam was. Zo leerde ik de wijkbewoners om verdachte personen aan te spreken. Als iemand zich verdacht ophield, zouden ze bijvoorbeeld kunnen vragen; “Goh, ik spreek u aan omdat u mij de indruk geeft dat u iets zoekt. Kan ik u ergens mee helpen?” Hoe onschuldig. Vaak had iemand een passend antwoord klaar en bleek er niets aan de hand. Als het antwoord er een beetje twijfelachtig uit kwam en de persoon direct het “hazenpad” koos dan werd zijn signalement doorgebeld naar de politie en ontving ik een fotootje of een appje.

Er werd gekeken naar de lengte, het postuur en de haardracht van de verdachte persoon, maar ook naar de kleding. Vaak hebben inbrekers een rugtas bij zich waar reservekleding inzit, zodat ze kleding kunnen wisselen. Daardoor worden ze minder snel herkend. Eén tip stond voorop: “Let vooral op de schoenen” want het kost te veel tijd om deze te verwisselen. En in een rugtas nemen ze te veel ruimte in. En het werkte!

De oplettendheid van mijn buurtbewoners voor de schoenen zorgde ervoor dat de acht inbraken in de eerste vijf maanden daalden naar nul in de zeven maanden erna. Trots was ik op mijn buurtpreventievereniging die spontaan mijn naam had gekregen namelijk BPV Bart. Ik ben al jaren geen wijkagent meer, maar BPV Bart bestaat nog steeds.

]]>