Landelijke feed | Alle blogs | politie.nl https://rss.politie.nl/rss/algemeen/blogs/blogs.xml Alle meest recente blogs nl Wed, 29 Mar 2023 12:31:24 GMT 2023-03-29T12:31:24Z nl Blog: Jacht op bagagedieven https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-jacht-op-bagagedieven.html De jacht is geopend! Vandaag gaan we achter een aantal bagagedieven aan die telkens toeslaan in hotels. Een collega heeft een kenteken van de... blog Mon, 27 Mar 2023 14:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-jacht-op-bagagedieven.html 2023-03-27T14:30:00Z De jacht is geopend! Vandaag gaan we achter een aantal bagagedieven aan die telkens toeslaan in hotels. Een collega heeft een kenteken van de huurauto die de dieven gebruiken om de hotels langs te gaan. Een andere collega heeft aangiften en camerabeelden gevonden die aan dezelfde dadergroep te linken zijn.

Hoewel we met z'n tweeën erop af gaan en geen uniform dragen, zijn we vastbesloten om de drie verdachten te vinden en aan te houden. We hebben ondertussen wat meer gegevens van de auto en het verhuurbedrijf. Toch blijft het lastig om te traceren waar de dieven zich precies bevinden. Dan wordt de huurauto in de buurt van een hotel in het zuiden van de stad gezien. Geüniformeerde collega’s springen bij en weten de auto staande te houden. Er zit één verdachte in de auto. De andere twee zijn vermoedelijk in het nabijgelegen hotel bezig. Ik vraag of de collega's snel het hotel in kunnen gaan om de andere twee verdachten op te vangen. Helaas zijn die al vertrokken.

Wat nu? We kunnen alleen de chauffeur aanhouden, maar die heeft het minste aandeel in de diefstallen. ‘We besluiten de gok te nemen om hem te laten gaan en de man ondertussen heimelijk te volgen. Misschien kan hij ons naar de andere twee dieven leiden.

We krijgen we het voor elkaar om de man te blijven volgen, ondanks dat hij  verschillende afschudrondjes maakt en zijn auto ver van zijn woning parkeert. Hij pikt echter niet zijn handlangers op. Nadat we de man bijna een uur achtervolgd hebben, zie ik hem uiteindelijk een flatgebouw in lopen en met de lift naar de bovenste etage gaan. Als ik vanaf de begane grond zicht wil krijgen op de galerij, om zo te achterhalen waar hij woont, is hij ineens verdwenen. Tja, ik weet nu de flat, de etage, maar welke woning is het nu? Ga ik overal aanbellen?

We besluiten om nog langer te wachten omdat we hopen dat verdachte nummer twee en drie ook naar dit adres toekomen. Na een uur wachten zie ik een man naar de flat lopen met een stokbrood onder zijn arm. Wanneer ik hem op straat bewust passeer, zie ik dat het om één van de handlangers gaat. Bingo! Ook hem zie ik de lift in gaan, maar inmiddels heb ik een goede plek gevonden om op de galerij te kijken. Nu kom ik erachter waar de bagagedieven verblijven.

We nemen contact op met de collega’s in uniform en doen een instap in de woning. Gelukkig treffen wij naast de drie verdachten ook gestolen buit aan van verschillende bagagediefstallen.  Zo kunnen we vijf diefstallen aan hen linken. Wat een voldaan gevoel geeft dat!

]]>
Blog: Vastgebonden https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-vastgebonden.html Mijn portofoon gaat af aan het einde van mijn dienst. Er wordt gevraagd of we naar een overval in de buurt willen gaan. Met toeters en bellen rijden... blog Mon, 20 Mar 2023 15:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-vastgebonden.html 2023-03-20T15:30:00Z Mijn portofoon gaat af aan het einde van mijn dienst. Er wordt gevraagd of we naar een overval in de buurt willen gaan. Met toeters en bellen rijden we naar de locatie en veel collega’s rijden met ons mee.

De melding is, dat drie mannen met vuurwapens een woning zijn binnengedrongen. Ze hebben de bewoner vastgebonden en het hele huis overhoopgehaald. De inbrekers zijn inmiddels weg en de bewoner heeft zich los weten te maken. Hij is strompelend naar zijn buurman gegaan en die heeft meteen de politie gebeld.

We komen aan bij de woning en spreken de desbetreffende buurman aan. Hij zegt dat hij zijn vastgebonden buurman aan zag komen, met touw om zijn armen en benen. Ik loop gauw naar het huis van het slachtoffer, maar ik houd rekening met eventuele sporen. Als ik het slachtoffer zie, moet ik mijn best doen om niet gelijk het huis in te rennen, hij zit ontzettend hard te huilen. Ik probeer contact met hem te maken maar hij gaat zo op in zijn emotie dat ik totaal niet tot hem doordring.

Als ik de woning in ga, vernietig ik sporen en dat is uiteraard niet de bedoeling. Gelukkig ziet het slachtoffer mij uiteindelijk en loopt naar de deur. Beetje bij beetje krijg ik het verhaal te horen. Het blijkt dat er op zijn deur werd geklopt en dat hij opendeed, zoals iedereen zou doen. Op dat moment krijgt de man een pistool tegen zijn hoofd en dringen drie mannen de woning in. Ze binden hem vast en twee mannen gaan vervolgens op zoek naar kostbare spullen. De derde man houdt de bewoner onder schot en zorgt dat de man zijn pincode en kluiscode afgeeft. De mannen geven de bewoner nog wat te drinken, dat dan weer wel. Na een poos verlaten ze het huis. Ze zeggen dat ze terugkomen en dat het geen zin heeft om de politie te bellen. Na een poos lukt het de man om los te komen. Hij gaat naar de buurman voor hulp en dan worden wij ingeschakeld.

De man is nog steeds heel emotioneel. Begrijpelijk, maar ik probeer toch informatie te verkrijgen. Vanwege zijn huilbuien en paniekaanvallen heeft de man moeite om mijn vragen te beantwoorden. Voor de zekerheid laat ik een ambulance komen. Alle informatie die de man loslaat, geef ik door aan mijn collega’s, die in de buurt aan het uitkijken zijn naar mogelijke daders.

Inmiddels is er een heel circus opgezet rondom de woning. Er zijn speurhonden, er is recherche, de weg wordt afgezet, mensen bewaken het huis en er arriveren technische rechercheurs om sporen te onderzoeken. En ik zit daar voor de woning met de angstige, verdrietige man het hele circus te bekijken.

Deze man zal een moeilijke tijd tegemoet gaan. Voelt hij zich nog veilig in zijn woning? Krijgt hij zijn spulletjes ooit terug? Zal hij ooit weer kunnen gaan slapen zonder hieraan terug te denken?

Ik weet het niet. Wel weet ik dat mijn collega’s en ik ons uiterste best doen om de daders te pakken, meer kunnen we helaas niet doen. Vurig hoop ik dat de man hier overheen komt.

]]>
Blog: 1,2,3...30 https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-1-2-3...30.html Ik parkeer mijn politieauto langs de weg en ren de straat over naar het slachtoffer dat op zijn rug ligt. Zijn armen liggen stil langs zijn lichaam... blog Mon, 13 Mar 2023 15:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-1-2-3...30.html 2023-03-13T15:30:00Z Ik parkeer mijn politieauto langs de weg en ren de straat over naar het slachtoffer dat op zijn rug ligt. Zijn armen liggen stil langs zijn lichaam en boven hem ‘hangt’ een man. Ik kan zijn gezicht niet zien, maar ik hoor hem tellen ‘1, 2, 3.... 30.’ Daarna schuift hij voorzichtig zijn hand onder de nek van het slachtoffer, beweegt het hoofd rustig naar achteren en blaast zeer gedoseerd lucht in de longen.

Ik vertel de man dat ik een agent ben en ook kan helpen bij de reanimatie. Zonder op te kijken gaat de man door. Het verkeer is stilgelegd en een toevallig passerende verkeersregelaar trekt zijn gele hesje aan. Op dat moment kniel ik naast het slachtoffer, tegenover de man.

Tijdens het reanimeren van het slachtoffer hoor ik de man zeggen: ‘Ik zag hem zo’n tien meter voor mijn auto uit het niets van zijn fiets vallen. Na de nodige controle ben ik meteen begonnen met de reanimatie.’ Direct geef ik deze informatie door aan de meldkamer.

De man vraagt of ik de hartmassage kan overnemen, zijn armen zijn inmiddels uitgeput. Ik antwoord bevestigend en start met de hartmassage. Nu ben ik degene die hardop telt: ‘1, 2, 3... 30’. De man blaast wederom lucht in de longen van het slachtoffer. Als een professioneel team gaan we gestaag door. Op dat moment horen we van de meldkamer dat de ambulance onderweg is.

Na een aantal rondes wacht de man plotseling met een volgende beademing. ‘Stop!’ zegt hij. ‘Hij is er weer. Hij ademt!’ De man checkt de ademhaling en de pols van het slachtoffer vakkundig, waarna hij zijn waarnemingen bevestigt. ‘We hebben het gered’, gaat de man verder en hij kijkt mij eindelijk aan.

‘Huh Bart?’, zegt hij. ‘Edwin?’, antwoord ik verrast. Hierna schieten we in de lach en schudden elkaar de hand. De ambulance is inmiddels gearriveerd en neemt de zorg voor het slachtoffer over. Edwin praat de ambulancebroeders bij en ik zorg dat de fiets naar het bureau wordt gebracht.

Edwin en ik woonden vijftien jaar geleden allebei in dezelfde middelgrote stad. Onze beide ouders hadden een winkel in dezelfde straat, schuin tegenover elkaar. We zijn elkaar uit het oog verloren toen ik bij de politie ging werken en hij huisarts werd. Wie had kunnen voorspellen dat we vijftien jaar later, samen, het leven van een man zouden redden?

Bij terugkeer op het bureau wordt mijn ervaring jubelend door collega’s ontvangen. Mijn telefoon gaat, via de politiecentrale word ik doorverbonden. Aan de andere kant hoor ik een vrouwenstem. Ze bedankt mij voor het redden van haar man en vraagt of ik in de buurt van het ziekenhuis ben, ze wil mij ontmoeten.

De man die eerst zo stil op straat lag, zit nu op de rand van zijn ziekenhuisbed. Zijn benen bungelen heen en weer. Hij ziet nog wat bleekjes, maar is goed aanspreekbaar. Het enige dat hij zich nog kan herinneren, is dat hij naar huis fietste. Zijn vrouw vraagt of ze me een knuffel mag geven en daar ga ik uiteraard mee akkoord. Het slachtoffer geeft me een hand en van een arts, die ook in de kamer staat, krijg ik een schouderklopje.

De vrouw kijkt mij vragend aan. ‘U heeft zeker geen naam genoteerd van de persoon die mijn man als eerste vond?’ ‘Dat klopt’, antwoord ik. ‘Dat heb ik niet, maar ik weet zijn naam wel uit mijn hoofd.’ De vrouw kijkt mij hoopvol aan. Ik schrijf Edwins naam op een blaadje, inclusief de naam van zijn huisartsenpraktijk.

Het lukt niet altijd om iemand te redden. Gelukkig zijn de kansen tegenwoordig met een AED wel groter. Dit verhaal speelt zich af in de tijd dat er nog geen AED in politieauto’s aanwezig was. Timing en kennis spelen een grote rol bij het redden van iemands leven. Deze keer is het gelukt, ook dankzij mijn jeugdvriend Edwin.

]]>
Blog: Jij bent mijn topper https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-jij-bent-mijn-topper.html Niet voor niets ben ik jeugdagent geworden. Jongeren raken mij. Door hun kwetsbaarheid, hun puberbrein, maar ook door hun kracht. Kracht, waar ze... blog Mon, 06 Mar 2023 15:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-jij-bent-mijn-topper.html 2023-03-06T15:30:00Z Niet voor niets ben ik jeugdagent geworden. Jongeren raken mij. Door hun kwetsbaarheid, hun puberbrein, maar ook door hun kracht. Kracht, waar ze zelf soms geen weet van hebben.

Zoals die ene jongen, die na de scheiding niet bij zijn vader wil wonen, omdat hij voor zijn moeder wil zorgen, die verslaafd is aan alcohol. Hij komt af en toe te laat op school. Als ik met hem in gesprek ga, blijkt waarom. Hij moet zijn moeder soms wakker maken, opfrissen, zodat zij op tijd op het werk komt. “Want we hebben het geld nodig en thuiszitten is niet goed voor mijn moeder”, zegt hij tegen mij. Ik slik en kijk in paar grote blauwe ogen, die mij vertellen, dat ik hier helemaal niets van moet zeggen. Ik bespreek het voorval met zijn vader en die houdt vervolgens een oogje in het zeil.

Een jaar later gaat het niet zo goed met de jongen en ik motiveer hem om hulp te zoeken. Hij treft een topper. Na een paar weken krijg ik een telefoontje met de vraag of ze langs mogen komen op het politiebureau. ‘Natuurlijk’, zeg ik. ‘De koffie staat klaar.’ De jongen en zijn hulpverlener hebben een klik en ze hebben al heel wat op papier gezet. Nu gaan ze stappen zetten. Hij vertelt dat de vrouw van zijn baas belangrijk voor hem is en dat hij haar gevraagd heeft om hem te helpen, als maatje. Ik geniet en ben zo trots op hem. En dan, zonder dat ik het verwacht, komt de vraag: “Wil jij ook mijn maatje zijn?” Ik kijk in die grote blauwe ogen, die mij verwachtingsvol aankijken. Ik slik en zeg zonder te aarzelen. ‘Ja!’ In een flits denk ik: Het lijkt wel een huwelijksaanzoek. Maar dat is mijn manier om niet mijn tranen te laten zien. Want ik ben zo geroerd en trots op deze jongen.

Enkele maanden na “het aanzoek” schiet mij te binnen dat hij jarig is en ik besluit hem te bellen. Hij neemt op en ik zing. ‘Lang zal hij leven’. Hij bedankt mij en spontaan vraag ik: ‘Wat heb je voor cadeaus gehad vandaag?’ Oei, geen handige vraag. Op dat moment voel kan ik wel door de grond zakken. Zoals verwacht blijft het stil aan de andere kant van de lijn. Ik reageer met: ‘Sorry’. Hij zegt direct met een vrolijke stem dat het allemaal niet uit maakt. Ik wens hem nog een fijne dag en hang op.

Ineens word ik er toch akelig van. Ik stap op fiets en ga naar de winkel. Ik haal een klein cadeautje en wat snoep en fiets door naar zijn woning. Na lang aanbellen, doet zijn moeder open. ‘Wat moet je’ zegt ze onverschillig tegen me. Ik loop naar binnen en zeg dat ik naar boven ga, naar haar zoon. Ze kijkt boos, maar stapt opzij en laat me gaan. Hij kijkt boos als de deur opengaat. Ik kijk hem aan, verontschuldig mij nogmaals en geef hem mijn cadeaus. Hij begint te stralen als hij de beker ziet, met daarop de tekst: ‘Jij bent mijn topper’. Hij komt naar me toe, geeft een knuffel en zegt dat hij nog nooit zo’n mooi cadeau heeft gehad. Ik zeg dat ik helaas een afspraak heb en verder moet. Beneden in de gang doe ik de deur naar de kamer open. Daar zit moeder ineengedoken op de bank. Ik kijk haar aan en feliciteer haar met haar zoon. Dan doe ik de deur, met moeite, zachtjes dicht en loop naar buiten. De tranen rollen over mijn wangen…

]]>
Blog: De opname https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-opname.html ‘Nogal bars en luid vertelt de vrouw die voor me aan de balie staat dat ze aangifte wil doen. Mensen verderop kijken met verbazing en... blog Mon, 27 Feb 2023 15:30:00 GMT https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-opname.html 2023-02-27T15:30:00Z ‘Nogal bars en luid vertelt de vrouw die voor me aan de balie staat dat ze aangifte wil doen. Mensen verderop kijken met verbazing en nieuwsgierigheid naar haar. Ik vraag de vrouw waarvan ze aangifte wil doen. ‘Van mishandeling’, zegt ze resoluut. Al mijn voelsprieten waarschuwen me dat er meer met deze vrouw aan de hand is. Ik stel voor dat we even apart gaan zitten en vraag haar of ze zin heeft in een bakkie koffie. Ze springt op en vrolijk kijkt ze me aan. Daar is ze dus wel voor in. In de aangiftekamer laat ik haar tegenover mij zitten en neem mijn blocnote alvast bij de hand.

‘Kunt u mij vertellen wie u heeft mishandeld?’ vraag ik. ‘Mijn zoon’ zegt ze met een verbeten blik. Ik vraag haar wat hij gedaan heeft. Ze antwoordt dat hij haar bij de arm pakte en naar buiten wilde slepen. Ik vraag ondertussen naar haar ID om te zien wat er allemaal al over deze mevrouw in ons systeem te vinden is. Ik tik haar BSN in en ja hoor. Prrrrrrrrrrrrttt, een waslijst waar geen eind aan komt over alle pogingen van de GGZ om haar opgenomen te krijgen.  Hoe hard ik ook scrol, er komt geen eind aan de lijst.

Ik vraag haar waarom haar zoon haar naar buiten wilde slepen. Ze vertelt dat de GGZ aan de deur was en dat haar zoons haar mee wilden geven. Op de vraag of ze letsel heeft probeert ze een blauwe plek te ontdekken die er niet is. Pijn heeft ze niet. Ik leg haar uit dat hier geen opzet in het spel is, maar een poging van haar zoons om haar met de beste bedoelingen te laten opnemen.

Ze ratelt door. ‘Ik wil niet met ze mee, mijn ex probeert mijn jongens ook al tegen mij op te zetten.’ Ik zeg haar dat als ze nú aangifte doet, ze zeker haar ex in de kaart speelt. Omdat er geen sprake is van opzet en haar zoon haar alleen maar bij de arm had gepakt met de beste bedoelingen, zou ze de jongens zo naar zijn kant op kunnen jagen. Ik zie dat ze achter in haar stoel zakt. ‘Ja’ zegt ze, ‘daar heb ik nog helemaal niet aan gedacht.’ Vervolgens is ze diep in gedachten.

Ik laat haar even nadenken en vraag dan: ‘Wat wil je nu van ons?’ Ze komt naar voren en zegt resoluut: ‘Nou! Ik wil opgenomen worden!’ Ik zak bijna in elkaar van verbazing, terwijl ik denk aan die lijst die ik heb gezien. Prrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrt gaat het door mijn hoofd. Ik krijg voor elkaar wat de GGZ telkens niet lukte en het was ook nog eens haar eigen keuze.

‘Ga ik voor je regelen’, zeg ik tegen haar. ‘Zet ik je even in de wachtkamer met een bak koffie en dan ga ik bellen.’ Gehoorzaam gaat ze in de wachtkamer zitten terwijl ik op de vrijdagmiddag probeer iemand te bereiken van de GGZ. Haar contactpersoon neemt niet op. Er komt geen enkele reactie. Ondertussen vraagt de vrouw af en toe of ik al iemand heb bereikt. Ze blijft gelukkig nog in de buurt en afwachten. Na nog een paar keer bellen krijg ik eindelijk de juiste persoon aan de lijn. ‘Deze mevrouw had al lang opgenomen moeten worden. We komen eraan’, is het antwoord.

Binnen tien minuten staat de GGZ-medewerker voor de balie. Ik wijs de vrouw aan en ze gaan met elkaar in gesprek. De vrouw blijft gelukkig heel rustig en gaat uiteindelijk met de mevrouw van de GGZ mee. Ik ben nog steeds verbaasd hoe enthousiast en volgzaam ze werd nadat ik zei dat ik een opname voor haar ging regelen.

En verder denk ik alleen: prrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrtttt. Maar ik heb het voor elkaar. Wat heb ik toch mooi werk!'

]]>